Iedere ontwikkelaar kent het: na het verrichten van talloze onderzoeken en eindeloos overleg staan alle lichten op groen. De omgevingsvergunning wordt verleend, de bouwplanning staat klaar. En dan… bezwaar of beroep. Soms echt op inhoudelijke bezwaren tegen het bouwplan, maar soms omdat iemand ‘tijd wil rekken’ of een betere onderhandelingspositie probeert af te dwingen.
Als ontwikkelaar bevind je je vaak in een spagaat tussen snelheid en rechtsbescherming. Aan de ene kant is tijd letterlijk geld: iedere maand vertraging in een bouwproject betekent hogere kosten en gemiste inkomsten. Aan de andere kant is er het recht van derden – bijvoorbeeld omwonenden of actiegroepen – om bezwaar te maken tegen besluiten van het bestuursorgaan die jouw project mogelijk maken. Die bezwaren zijn vaak legitiem, maar worden helaas ook regelmatig strategisch ingezet: als vertragingsmiddel, zonder werkelijk inhoudelijke gronden. Strategisch procederen komt in de praktijk geregeld voor.
Maar wat kun je doen als je het gevoel hebt dat iemand willens en wetens een kansloze bestuursrechtelijke procedure start, met als enige doel jouw project te frustreren? Kun je dan naar de civiele rechter stappen en eisen dat deze persoon het bezwaar of beroep intrekt?
Civiele rechter vs. bestuursrechter
In Nederland zijn het civiele recht en bestuursrecht formeel gescheiden. Bestuursrecht draait om besluiten van overheden, zoals een omgevingsvergunning. Civiel recht gaat over geschillen tussen burgers of bedrijven onderling.
Maar in de praktijk lopen die werelden soms in elkaar over. Zeker als het gaat om misbruik van recht. En precies daar zit de opening voor ontwikkelaars.
Wanneer wordt bezwaar of beroep onrechtmatig misbruikt?
Volgens de wet mag iedereen met een reëel belang procederen tegen een besluit van een bestuursorgaan. Bijvoorbeeld een verleende omgevingsvergunning of een gewijzigd omgevingsplan. Dat recht is echter niet onbeperkt. Wie een procedure opstart zónder legitiem belang – puur om te vertragen of druk uit te oefenen – kan onrechtmatig handelen. De civiele rechter kan in dit geval gebieden dat de bestuursrechtelijke procedure wordt ingetrokken.
De Hoge Raad bevestigt dit in zijn arrest van 11 april 2025: het starten of voortzetten van een bestuursrechtelijke procedure kan zó onrechtmatig zijn dat de civiele rechter kan gebieden om de procedure in te trekken. Maar let op: de lat ligt hoog. Alleen als er sprake is van kennelijk misbruik van procesrecht, kun je succesvol naar de civiele rechter stappen.
Wat kun je dan eisen?
In uitzonderlijke gevallen kan een civiele rechter dus een gebod opleggen tot het intrekken van een bestuursrechtelijke procedure. Als ontwikkelaar kun je stellen dat:
- de procederende partij geen inhoudelijk bezwaar heeft, maar louter handelt om het proces te vertragen;
- de bestuursrechtelijke procedure evident kansloos is;
- er (grote) schade wordt geleden door de vertraging.
Op basis van artikel 3:13 BW (misbruik van recht) en artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad) kun je bij de civiele rechter vorderen dat de tegenpartij de procedure intrekt, of zich onthoudt van verdere bezwaar- of beroepsprocedures.
Een praktijkvoorbeeld
Stel: je hebt een vergunning op zak en start met de voorbereiding van de bouw. Een omwonende gaat in bezwaar (of beroep), terwijl hij al schriftelijk heeft aangegeven eigenlijk geen bezwaren te hebben tegen het project – maar ‘zijn onderhandelingspositie’ wil versterken.
Dat is een klassiek voorbeeld van strategisch procederen. Als dit bezwaar tot maanden vertraging leidt, lijdt jouw project schade. De civiele rechter zou in zo’n geval – mits goed onderbouwd – kunnen oordelen dat het bestuursrechtelijk procesmisbruik oplevert, en de intrekking van die procedure kunnen gebieden.
Geen eenvoudige route
In uitzonderlijke situaties kan een civiele rechter dus ingrijpen in een bestuursrechtelijke procedure. Niet omdat hij het inhoudelijke oordeel van de bestuursrechter wil overnemen, maar om misbruik van het recht te voorkomen.
Let wel: de rechter is hier terughoudend en de lat ligt hoog. Het recht op rechtsbescherming is een groot goed. Daarom is het van belang om goed te documenteren wat het motief van de tegenpartij lijkt te zijn, en aan te tonen dat er grote schade ontstaat door het traineren van de procedure. De rechter beoordeelt namelijk dat een bezwaar of beroep ‘evident kansloos’ moet zijn.
Hoewel de weg naar de civiele rechter geen eenvoudige route is, biedt deze wél perspectief in evidente gevallen van misbruik van bezwaar en beroep. Voor projectontwikkelaars en woningcorporaties is dit een belangrijk instrument om onrechtmatige vertragingen aan te pakken.
Neem voor persoonlijk advies contact op met Jan-Willem Verhoeven: janwillem.verhoeven@bosselaar.nl / +31 6 83691385 of Tobias van Stelten: tobias.vanstelten@bosselaar.nl / +31 6 30116182.