NL | EN
NL | EN

Typisch een advocaat. Of toch niet?

Advocaten > Blog > Typisch een advocaat. Of toch niet?

Wat kenmerkt een advocaat en wat juist niet? Wanneer ben je een standaard advocatenkantoor en wanneer juist niet? We denken dat we het weten, maar weten we het ook echt? Een frisse blik – of hij nou van binnen komt, of van buiten – helpt om jezelf een spiegel voor te houden. René Otto is dat gelukt en ik dank hem daarvoor.

Prikkelende column

Een paar weken geleden schreef René Otto een prikkelende gastcolumn in Advocatie. Zijn persoonlijke ervaring leert hem dat de advocatencultuur ‘stiekem veel formeler, elitairder en hiërarchischer is dan we willen toegeven, en zo komen we ook over op potentiële kandidaten’.

René (ik spreek hem met de voornaam aan, zo doen we dat graag op ons kantoor) ziet dit als een gemiste kans. Omdat we op deze manier niet alleen mogelijke talenten mislopen, maar van onze beroepsgroep een eenheidsworst maken die zich niet verder ontwikkelt. Bovendien doen we een deel van onze cliënten tekort. Vooral die klanten die niet op zoek zijn naar een ‘typische advocaat’, maar naar – ik vertaal vrij – een gewone jongen van de straat. Of, zoals René, uit het woonwagenkamp.

Spiegel

Renés column dwingt me om in de spiegel te kijken. Hoe doen wij dat bij Bosselaar Strengers? En vooral: hoe doe ík dat?

Als ik een sollicitatiegesprek voer met een advocaat of advocaatstagiaire, heb ik dan (bewust of onbewust) een voorkeur voor een kandidaat die op mij lijkt? Durft een nieuwe collega met elke vraag bij mij te komen? Kan en mag elke collega inderdaad zijn wie zij/hij is? En hoe zit het met onze kantoorcultuur? We kunnen elkaar wel met de voornaam aanspreken, maar maakt dat ons echt zo informeel, transparant en toegankelijk als we pretenderen te zijn?

Ik heb me voorgenomen om dit de komende weken te testen. Bij collega’s, bij klanten (sorry René, ik vind cliënten zo formeel klinken) en ook bij familie en vrienden, want die geven je vaak pijnlijk eerlijke antwoorden 😊.

Hoever moeten we gaan?

Tegelijkertijd ga ik nadenken over de vraag hoever we moeten gaan in het opschudden van onze beroepscultuur. Is hiërarchie – waar ik zelf overigens ook jeuk van krijg – compleet not done? Moet je streven naar een zo groot mogelijke diversiteit, of mag je (soms) ook ‘gewoon’ voelen of er een klik is en daarop je mensen aannemen? Moeten we alles wat formeel is helemaal uitbannen, of kan dat (soms) ook een positieve functie hebben?

Ik moet natuurlijk de resultaten van mijn ‘onderzoek’ afwachten, maar vooralsnog durf ik te denken dat Bosselaar Strengers geen standaardkantoor is en dat René Otto zich best bij ons op zijn gemak zou voelen. Dat zie ik als een goed teken. Tegelijkertijd stel ik mijzelf hardop de vraag of ik een formele advocaat die zich echt senang voelt in een driedelig pak en er oprecht aan hecht mij aan te spreken met ‘amice’, evenveel kans geef als die kandidaat met wie ik vanaf het eerste moment kan lezen en schrijven.

Immers, als we echt aan inclusiviteit doen, mogen we de ‘standaardadvocaat’ niet opeens de deur wijzen. Juist dan geven we iedereen een kans, borgen we de diversiteit in ons team en zorgen we dat er niets of niemand ‘standaard’ is bij Bosselaar Strengers. Want dat is onze standaard!

(Foto: Shutterstock.com)